Detox for the mind (2)
7 augustus 2013
Hey jij daar, wakker worden!
17 juli 2014

Op pad met Trix: anders dan anders


Lente... Het grind snerpt onder de zolen van mijn laarzen. Hier en daar steken kleurige krokusjes hun kopjes boven het gras uit. Het is licht bewolkt, het waait amper, de zon laat zich af en toe zien. De vogels zijn druk in de weer om nestjes te maken. Ik zie een merel wormen pikken uit de aarde. Hij vliegt hoog de boom in als ik nader. Een vrouw met een lenteboeket in haar armen passeert mij.

Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik een drang naar hem toe te gaan. Ik heb geen bloemen bij me, maar ik weet dat het goed is zo. Het beeld glanst mij van een afstandje tegemoet door de nog redelijk kale bomen. In plaats van een grafsteen, hebben mijn moeder en ik besloten destijds een beeld te laten maken. Kleurrijk en niet somber. Uitnodigend en niet terughoudend. Gemaakt van plat glas in de kleuren geel, rood en blauw. Een figuur met uitgespreide armen op een sokkel met de tekst ‘Wie in mij gelooft, zal leven in eeuwigheid’.
Zomer
Het is bloedheet. Aan de stoet auto’s bij de ingang zie ik dat een uitvaart bezig is. Verdrietige gezichten op deze prachtige zomerdag. Het kerkje stroomt vol. Ik blijf even staan. Het valt me op dat het vrij jonge mensen zijn. Je weet nooit wanneer jouw tijd is gekomen, schiet door me heen. Nu sterkt deze gedachte me hoewel hij in het verleden angst heeft aangejaagd. Ook al weet ik niet wanneer het mijn tijd is, kan ik toch dankbaar zijn voor de tijd die ik wél heb. Op deze manier voel ik de kracht om wat van het leven te maken! Als ik verder loop valt het me op dat sommige graven niet eens meer goed te zien zijn door de dichte begroeiing. Een aantal mensen sjouwen af en aan met gieters om de bloemen te voorzien van wat vocht. Ik nader zijn graf. Dit keer heb ik wel iets bij me. Een potje met witte hyacinten. Daar hield hij zo van. Het beeld straalt me een warm welkom tegemoet. De zon weerkaatst alle kleuren die het beeld rijk zijn. ‘Hallo papa’, zeg ik zachtjes.
Herfst
Mijn capuchon waait af, de regen striemt in mijn gezicht. Snel zet ik hem weer op. Een paraplu heeft met dit weer totaal geen zin op de fiets. Geen zin om af te stappen negeer ik het verbodsbord. Direct naar het graf. Ik had eigenlijk helemaal geen zin om te gaan, maar wetende dat het mij goed doet, ben ik gegaan. Het beeld staat er somber bij. Dat draagt ook niet bij aan mijn humeur. Hoe stom eigenlijk dat een weersomstandigheid zo’n invloed kan hebben op je gemoedstoestand! Ineens voel ik een enorme boosheid opwellen. Als ik voor zijn graf sta, barst ik in tranen uit. Nog wat meer water kunnen de plantjes best verdragen, denk ik ietwat cynisch. Alle spanning van de afgelopen maanden lijkt zich te ontladen in dit ene moment. Het kan mij niets schelen. Na de boosheid en het verdriet volgt de ontspanning. ‘Dank je wel papa’, zeg ik hardop, ‘fijn dat ik gewoon even mezelf mocht zijn, zo hier bij jou’. Terwijl ik het ferm uitspreek, zwelt opnieuw een golf van verdriet aan. Ik laat het stromen en sta daar nog een tijdje in de regen. Goddank is het niet koud. De kerkklok in de verte slaat vier uur in de middag maar door de donkerte lijkt het al avond. Kijkend naar de lucht en de snel voorbijgaande wolken voel ik mij leeg alsof de wind mijn emoties heeft meegenomen in zijn vlucht.
Winter
De witte kruisjes van de joodse oorlogsgraven zijn amper zichtbaar door de sneeuw die de afgelopen dagen is gevallen. Van alle seizoenen houd ik het meest van de winter, misschien omdat ik geboren ben op de dag van de winter, misschien omdat de sneeuw onthaast en alle geluiden dempt. Het heeft voor mij iets magisch. Het kleurrijke grafmonument steekt mooi af tegen het witte tapijt. De kerkdienst is nog niet begonnen op het kerkhof en ik ben de eerste die de stappen in de sneeuw zet.  ‘Halloooo papsie’, zeg ik een beetje giechelend. Ik ben vrolijk merk ik deels te danken aan het weer. ‘Ik heb iets voor je meegebracht’, zeg ik hardop. ‘Dit keer geen bloemen voor jou, maar nog iets veel dierbaarder!’ Ik frommel wat in mijn jas en haal uit mijn zakken twee bolletjes met zaadjes en nootjes. ‘Tadaaaaaaaaaaaa’, roep ik triomfantelijk terwijl ik naar boven in de lucht kijk, alsof hij niet voor me in zijn graf ligt maar vanuit de lucht op mij neerkijkt. De twee bolletjes voor de vogels hang ik op aan de boom waar twee spijkers in zijn geslagen. ‘Zo’, zeg ik, ‘jij zorgde thuis altijd zo goed voor de vogeltjes, dus hier ook!’ Met mijn handen in mijn zakken blijf ik nog even staan, de lucht goed opsnuivend alsof ik de sneeuw wil ruiken. Waar zal hij zijn? Zal hij mij kunnen zien? Zal hij weten wat ik doe? Zal hij gereïncarneerd zijn? Een ander mens geworden of misschien wel een vogeltje? Ik draai me om en banjer weg door de sneeuw mijn eigen voetstappen terugvolgend.
Lente
Mijn moeder en ik lopen gearmd naar zijn graf. Het is een echte lentedag. Om ons heen zijn aardig wat mensen in de weer bij de graven: om ze schoon te maken, om bloemen te verversen, om gewoon bij hun dode geliefde te zijn. Ik draag een grote tas met fleurige en geurige bloemen. Sommige graven vind ik er zwaar verwaarloosd bij liggen. Ik deel dit met mijn moeder. Die zegt dat ze ook vaak dezelfde mensen tegenkomt en dat bepaalde graven nooit bezocht worden. Dat is toch best triest denk ik hardop. Mensen die hier op deze katholieke begraafplaats in Utrecht begraven liggen, al jaren, zonder dat er ook maar iemand langs komt. Of, misschien ook niet? Sommigen mensen zeggen: dood is maar dood. Mijn moeder vertelt mij dat met Allerzielen, een Christelijke traditie op 2 november, een kerkdienst wordt gehouden. Vele nabestaanden zetten dan een lichtje bij hun dierbare overledene. Tevens worden ook andere graven voorzien van een kaarsje. Een lichtje om ze mee te geven in de duisternis. Maar, merk ik op, misschien zijn wij het wel die leven in de duisternis. Op aardse bodem, die wij als onze realiteit zien, worstelend met pijn, verdriet, teleurstellingen en onszelf. En is er juist na de dood wel degelijk een nieuw leven, eeuwige jachtvelden of een paradijs dat rust en verlichting geeft…

We weten het niet, we hoeven het ook (nog) niet te weten. We leven in het hier en nu en dat trachten we zo goed te doen als we kunnen. Voor mij is het leven hier op aarde iets goed doen en ben ik hier om te leren. De dood is mysterieus en soms ook angstaanjagend. Maar zoals ik van een dierbaar iemand heb mogen vernemen die op zijn sterfbed lag: ‘De dood is niet eng en je hoeft er niet bang voor te zijn. Ik heb het al even mogen zien en het is allemaal Liefde.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *